Griffin Strike: interoperabiliteit en vuurkracht van de artillerie

Bijna 600 Belgische, Nederlandse en Duitse artilleristen namen deel aan twee weken training in Kamp Aulenbach in Duitsland. Hun doel was om procedures te harmoniseren en de samenwerking tussen verschillende landen te verbeteren, met name door te putten uit de lessen die zijn geleerd tijdens het conflict in Oekraïne.

Een honderdtal militairen van het Bataljon Artillerie nam deel aan de oefening. De eerste week was gewijd aan een Field Training Exercise (FTX), gericht op tactische voorbereiding en conditionering van de vuursteunteams (Fire Support Teams). “Het bataljon trainde met een Duitse en Nederlandse simulator van de nieuwste generatie”, vertelt commandant De Vetter, Fire Support-coördinator op brigadeniveau.

Crisisomgeving

De tweede week draaide rond een Live Fire Exercise (LFX) van drie dagen, een echte kwalificatiefase waarbij de procedures werden gevalideerd in een realistische context. De week werd afgesloten met een wedstrijd tussen de landen: de Griffin Cup.

Deze progressieve trainingsformule maakt het mogelijk om elkaars doctrines beter te begrijpen en de samenwerking in een gemeenschappelijke crisissituatie te versterken.

Een scenario op ware grootte

Tijdens de LFX voerden forward observers, een gespecialiseerd team voor luchtsteuncoördinatie (Joint Terminal Attack Controller – JTAC) en een team voor luchtsteun op korte afstand (Close Combat Attack – CCA) de missie uit.

De militairen konden rekenen op een team van vier personen van het Bataljon Bevrijding – 5e Linie. Zij leverden waardevolle ondersteuning met de PUMA-drone, die werd ingezet voor verkenning en het lokaliseren van vijandelijke doelen.

Gedurende de hele oefening werden de vuursteunteams geëvalueerd op hun vaardigheden, precisie, snelheid en hun vermogen om effectief samen te werken met artilleristen en infanteristen uit andere landen.

Nieuwe capaciteiten en ingezette middelen

Voor het eerst gebruikte het artilleriebataljon de TPQ-50 tegenbatterijradar in een mobiele configuratie. De radar, vervoerd op een aanhangwagen, is in staat vijandelijk vuur te detecteren en te lokaliseren. Deze apparatuur verhoogt de reactiemogelijkheden op vijandelijke dreigingen aanzienlijk.

België zette ook verschillende voertuigen in, waaronder een tot commandopost (CP) omgebouwde Unimog, een gepantserd Dingo-patrouillevoertuig en een Control and Liaison Vehicle (CLV).

Ervaringsuitwisseling en optimale communicatie

Een van de grote troeven van Griffin Strike is het delen van knowhow. Op basis van hun ervaringen gaven de drie landen hun inzichten door over conflicten met hoge intensiteit. Om een vlotte samenwerking te garanderen, vertrouwden de drie legers op het ASCA-systeem (Artillery Systems Cooperation Activities), dat een geharmoniseerde communicatie en coördinatie van vuursteun mogelijk maakt.

Deze oefening heeft aangetoond hoe essentieel interoperabiliteit is voor de voorbereiding van toekomstige NAVO-operaties.