
11 november: een oorlog om te herinneren, een eeuw aan lessen
11 november 2025
-
Op dinsdag 11 november heeft Defensie hulde gebracht aan de Onbekende Soldaat tijdens de jaarlijkse plechtigheid aan de Congreskolom in Brussel. Hier werden de slachtoffers van de twee wereldoorlogen geëerd, net als de soldaten die sinds 1945 tijdens vredesoperaties of humanitaire missies zijn gesneuveld. Dit gebeurde in aanwezigheid van Koning Filip, de eerste minister, de minister van Defensie en de Chef Defensie.
Terwijl België de tachtigste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog herdenkt, blijft 11 november vooral de dag van de wapenstilstand van 1918, die het einde markeert van de ‘oorlog om alle oorlogen te beëindigen’. Al meer dan een eeuw brengt Defensie hulde aan de immense offers die tienduizenden soldaten hebben gebracht om onze vrijheid te bewaren.
"De geschiedenis leert ons dat de reacties in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog te laat kwamen", zegt luitenant-kolonel Simoens, historicus en professor aan de Koninklijke Militaire School.
Een Belgische vonk in een kruitvat
De Eerste Wereldoorlog begon met een schot van een Belgisch FN-pistool, een M1910 in handen van Gavrilo Princip. "Vier van deze wapens waren in Oostende gekocht", vertelt Pierre Lierneux, historicus bij het War Heritage Institute (WHI), dat het Belgisch militair erfgoed bewaart.
De moord op aartshertog Franz Ferdinand van Oostenrijk zette Europa in lichterlaaie. "Het strategisch kader van Defensie was toen gebaseerd op het Verdrag van de XXIV Artikelen van Londen", legt Pierre Lierneux uit. Dit verdrag, dat in 1839 werd ondertekend, garandeerde de neutraliteit van België. "Hoewel verschillende landen hier borg voor stonden: Frankrijk, Engeland, Oostenrijk, Nederland, Rusland en zelfs Pruisen (Duitsland), kon dat de invasie niet voorkomen", vult Tom Simoens aan.
Vandaag is België als NAVO-lid in het bondgenootschap geïntegreerd. "Een toekomstige oorlog op onze bodem is onwaarschijnlijk", zei Simoens. "Maar onze geografische ligging blijft strategisch: we zijn een logistieke corridor naar een mogelijk front in het Oosten."
Een ruw ontwaken
"De strategie van Defensie is sinds 1840 bijna onveranderd gebleven", zegt Lierneux. "Het is een rekenkundige visie: we hebben afschrikkingsmiddelen nodig."
Tot 1870 volstond een leger van vrijwilligers om een potentiële indringer tot nadenken aan te zetten. Maar in het licht van de militaire opkomst van Pruisen en Frankrijk werd het onevenwichtig flagrant. In 1914 telde het Belgische veldleger 70.000 militairen. "Geconfronteerd met miljoenen vijandelijke soldaten was onze afschrikking onvoldoende", meent Lierneux.
Simoens vult aan: "Een groot deel van de officieren was niet geschikt om het bevel te voeren. Ze waren te oud toen ze in de loopgraven terechtkwamen. Slechts één generaal, bevelhebber van een divisie (van de zes), bleef gedurende de hele oorlog in die functie. "
Eind juli 1914 kwam de mobilisatie in een stroomversnelling: van 70.000 naar 234.000 man in enkele dagen. "En dat verliep relatief goed: iedereen had kogels, een uniform en een rugzak", weet Simoens. Maar de forten waren verouderd, de technologie slecht verdeeld, ervaring ontbrak. "In drie maanden tijd, ondanks doeltreffende gevechten, behaalden de reguliere troepen niet de gehoopte steun van de waarborglanden en worden weggevaagd.", vervolgt Lierneux. "En we bleven over met ongeveer 5 procent van het grondgebied", vult Simoens aan.
De ‘poilus’ in de loopgraven
De oorlog duurde vier jaar, in extreme omstandigheden: modder, angst, permanente spanningen. "Aan de IJzer bevonden zich ongeveer 50.000 bewapende frontsoldaten en allemaal waren ze al geconfronteerd met de realiteit van het gevecht. Met de ondersteunende troepen erbij bereikte men 75.000 manschappen in oktober 1914, en tot 168.000 tegen het einde van de oorlog", zegt Simoens.
"En we mogen ze niet onderschatten", benadrukt hij. "We hadden bakkerijen, logistieke centra, brouwerijen om modderig water beter verteerbaar te maken. Een peloton puttenbouwers groef en onderhield drinkwaterputten." Hij voegt eraan toe: "Deze logistieke uitdaging blijft actueel, vooral in Oekraïne."
Na vier jaar oorlogservaring was het Belgische leger getransformeerd. "Het kader bestond uit doorwinterde militairen. Maar vooral evolueerde het van soldaten in het blauw met gouden knopen, die schot voor schot vuurden, naar gecamoufleerde, gehelmde, beter bewapende soldaten, soms met machinegeweren, en daarbij een complete artillerie: kanonnen, houwitsers, mortieren ...”, gaat Simoens verder.
Tussen de stukken die in het WHI worden tentoongesteld, vinden we ook alle artilleriestukken uit die tijd. Denk maar aan de Delattre-mortier, ontworpen om de Van Deuren granaten met elektrisch ontsteking af te vuren.
De onbekende soldaat, blind gekozen
De Groote Oorlog heeft bij het Belgische leger ongeveer 40.000 doden geëist. Eén daarvan vertegenwoordigt hen allemaal. "De Onbekende Soldaat werd door Reinold Haesebrouck, een oud-strijder met een visuele beperking, bijna letterlijk blindelings aangeduid uit vijf identieke doodskisten uit verschillende steden in het noorden en het zuiden: Luik, Antwerpen, Namen, Oost- en West-Vlaanderen", vertelt Sandrine Smets van het documentatiecentrum van het WHI.
"11 november is weliswaar de dag van de wapenstilstand, maar betekende niet het einde van het leed", herinnert luitenant-kolonel Simoens. "Overlijdens als gevolg van verwondingen en incidenten na de wapenstilstand verhogen de tol nog verder. De demobilisatie was pas in september 1919 voltooid."
Ontdek de collecties van het War Heritage Institute of kom om meer te weten over de missies van Defensie: www.warheritage.be of www.mil.be.