Hantering van drones in het luchtruim voor militaire doeleinden

Wilt u het defensiebeleid kennen met betrekking tot de integratie van civiele drones of heeft u vragen over de uitvoering ervan? Dan bent u bij ons aan het juiste adres.

Militaire geografische zones voor drones

Militaire geografische zones voor drones zijn bedoeld om aanvaringen met militaire vliegtuigen te voorkomen en de veiligheid van militaire installaties te waarborgen.

Algemene informatie

Slide03 1140 65 Jpg
  • De voorwaarden voor toegang tot militaire geografische zones voor drones (tevens militaire geografische UAS zones genoemd) staan beschreven in het ministerieel besluit van 21 december 2020, alsook de gedefinieerde geografische zones voor drones en voorwaarden voor toegang tot deze zones.

    Deze zones zijn alleen van toepassing als ze daadwerkelijk actief zijn. Sommige zijn inderdaad permanent actief, terwijl anderen enkel actief zijn volgens vaste schema's, of volgens variabele schema's die worden aangekondigd via berichten aan piloten (NOTAM). Informatie over deze perioden van activiteit is beschikbaar in het deel ENR 5 (onderdelen 5.1 en 5.2) van de Luchtvaartinformatiepublicatie.

    Zij zijn zichtbaar en identificeerbaar op deze kaart. Hun toegangsvoorwaarden en eventuele aanvraagformulieren voor toegang, worden ook vermeld in deze link.

    Ongeacht het type gebied zullen geen teledetectiemiddelen (camera of andere sensor) worden gebruikt in een militair domein zonder voorafgaande toestemming, via het bijbehorende aanvraagformulier, van de dienst Assistant Chief Of Staff-Integrated Security (ACOS-IS).

Drones en laagvliegzones

Een gemeenschappelijk luchtruim echter met zeer verschillende vluchtkenmerken.

Toelatingsvoorwaarden

Slide06 1140 65 Jpg
  • De kenmerken van vluchten op lage hoogte in trainingsgebieden (HTA en LFA) zijn bijzonder. Dit is de reden waarom de toelatingsvoorwaarden strikt en nauwkeurig beschreven zijn.

     

    Helikopter trainingsgebied (HTA)

     

    HTA, waarvan het bestaan historisch is, worden gebruikt door helikopterbemanningen die vliegen op zeer lage hoogte (vanaf de grond). De training die daar wordt gegeven bestaat uit het zo goed mogelijk volgen van het reliëf, om zich te positioneren ten opzichte van mogelijke troepen op de grond, om zich achter natuurlijke obstakels te verschuilen en eventueel om te landen om troepen te deponeren of op te halen.

     

    Door deze lage evolutionaire hoogte en de onvoorspelbaarheid van trajecten is de kans op een ontmoeting met een drone groter dan in andere soorten luchtruim.

     

    De dramatische gevolgen van een aanvaring met het roterende mechanisme van een helikopter kan u zich wellicht gemakkelijk inbeelden. Dit is de reden waarom, in de HTA, de volgende voorwaarden van toepassing zijn:

    • Alleen UAS met een massa van minder dan 900 gram EN vluchten tot 10 meter hoog zijn toegestaan.
    Laagvlieggebied (LFA)

     

    LFA's worden voornamelijk gebruikt door F16-piloten voor lage vliegtraining. (250 voet-76 meter / grond in het zuiden van het land en 10 voet-3 meter / boven het niveau van de Noordzee)

     

    Tijdens deze trainingen kunnen de F16's een snelheid van bijna 800 km/u halen. Deze snelheid en de mogelijke gevolgen van een drone in de motor van een F16-vliegtuig, verklaren volgende voorwaarden:

    • Bij het activeren van LFA's in het zuiden van het land zijn UAS-vluchten beperkt tot een hoogte van 150 voet-45 meter/grond
    • Bij het activeren van LFA 11 boven zee, zijn enkel UAS met een massa van minder dan 900 gram EN vluchten tot 10 meter hoog toegestaan

Communicatie

In dit hoofdstuk vindt u de door Defensie opgestelde documenten ten behoeve van de dronesector.